Trompet, fluegelhorn
Zoals dat in het Limburgse traditie is, groeide Eric op tussen de fanfares en harmonieën. Vanaf z’n 8ste speelt hij al driftig trompet. Eric is niet zomaar een trompettist, hij wil altijd het maximale. Zo was hij al tijdens z’n studie, en zo is hij nu (gelukkig) nog steeds. Eric vormt daardoor een belangrijke schakel in de band.
Zo is hij de initiator van de succesvolle tour die Volumia! dit jaar hield in de Limburgse theaters samen met de 60 blazers van Fanfare St. Gabriel: de fanfare waar Eric groot is geworden. Hij speelt trouwens nog regelmatig tijdens optredens van z’n eigen fanfare. Ook is hij dirigent van de jeugdfanfare. Eric is ook actief als arrangeur. Hij schreef onder andere arrangementen voor de Marinierskapel der Koninklijke Marine waar Volumia! samen mee optrad. |
|
De puntjes op de i Eric van Oppen (27-05-1968) Acht jaar was Eric van Oppen toen hij wilde gaan drummen. Zijn vader raadde het hem af. ‘Jongen,’ zei hij, ‘ik heb in een drumband gezeten en de meeste tijd sta je dan langs de kant.’ Dus werd het de cornet, een kleine trompet. Eric trad, net als een groot deel van zijn familie, tot het wereldje dat in Limburg doorgaat voor ‘HaFa’: de harmonie, de fanfare en alles wat daarmee samenhangt. Inmiddels, op de rand van 2000, speelt Eric al tweeëntwintig jaar bij de fanfare. Nee, niet meer bij de harmonie: daar hield hij het tamelijk snel voor gezien, vanwege Erics aperte hekel aan het geluid van de daar aanwezige klarinet. Eén keer – en niet vaker – overwoog hij te stoppen: toen vriendjes op school een popbandje begonnen. Wat niet alleen aanmerkelijk cooler leek, maar waar je bovendien niet elke dag voor hoefde te oefenen. Zijn bijzonder HaFa-gezinde oom en zijn moeder praatten op hem in, en Eric ging overstag: hij bleef bij de fanfare. Dan maar minder cool. Goed spelen, dat leerde hij pas bij de Big Band Heerlen, vindt hij achteraf. Apetrots was hij toen hij daarvoor gevraagd werd. Op de repetities verheugde hij zich zelfs. Daar werd pas op hoog niveau gespeeld! Want eigenlijk krijg je een instrument bij een fanfare niet echt onder de knie, vindt Eric achteraf. ‘De oudere trompettist van de vereniging leert je wat beginselen. Ook als hij die zelf niet beheert.’ Dus ging hij zelf thuis met een spiegeltje en veel geduld aan de slag om zijn ademtechniek te verbeteren, toen na een jaar bleek dat Eric die verkeerd gebruikte. Met de Big Band Heerlen heeft Eric in 1995 zelfs een cd opgenomen. Flashpoint heet het album; een bonte mix van swing, latin, pop en funk. De band stond onder leiding van Harrie Lambrichts. Diens vader Nico had in het maasland eveneens een big band, waar Eric ook bij ging spelen. En ook daar lag het niveau tot zijn genoegen ‘verschrikkelijk hoog’, maar die big band moest stoppen omdat een repetitie met volledige bezetting gaandeweg een utopie bleek. Eric heeft jaren in Hoensbroek gewoond. Niet omdat het daar zo bijzonder is (‘Het enige mooie is het kasteel.’), wel omdat veel van zijn vrienden er ook wonen. De meesten van hen zitten ook bij de fanfare. Net als Erics vriendin Giny, die saxofoon speelt in de fanfare van Hoensbroek. Sinds november 1999 wonen ze samen in Weustenrade, vergeleken waarbij zelfs Hoensbroek stedelijke pretenties heeft. ‘Ik hou wel van tradities,’ zegt Eric. Dus verheugt hij zich elk jaar op het tuinfeest van de fanfare en trekt hij nog steeds iedere Kerstmis met enkele andere muzikanten door het dorp om huis aan huis kerstliederen te spelen. ‘Dat mag dan wel heel dorps en verre van modern zijn, maar ik kan daar van genieten.’ In januari dit jaar gaf Eric een interview aan de Volumia!-fanclub. Hij moest zichzelf in vijf woorden omschrijven en antwoordde: ‘Betrouwbaar, behulpzaam, stipt, rustig, rustig en in mezelf gekeerd.’ Die eerste twee eigenschappen worden door alle bandleden geroemd. Axel: ‘Als je tegen Eric zegt: ik ga verhuizen, vraagt hij al wanneer hij kan komen helpen.’ Birgit: ‘Eric kan zichzelf helemaal in dienst stellen van iemand anders.’ Zijn stiptheid wordt eveneens door niemand betwist. Axel: ‘Als je met Eric om negen uur afspreekt en je komt om kwart over negen, is hij weg. Had je maar om negen uur moeten komen want dat was de afspraak, zegt hij dan. Zo gaat het ook bij optredens. Als we om tien uur moeten spelen, we om negen uur afspreken en je vervolgens om half tien komt, is Eric de eerste die zal roepen: “te laat!”. Niet dat het erg is dat je er pas om half tien bent. Maar het is niet afgesproken.’ ‘Ik ben wel een puntjes-op-de-i-figuur, ja,’ erkent Eric zelf. Birgit: ‘Zeg maar gerust: de georganiseerde factor in het ongeorganiseerde zooitje.’ Saai maakt dat hem niet, voegen zijn collega`s eraan toe. Ze kennen Eric wel degelijk als een bon vivant. Axel: ‘Maar ook als hij gek doet, is het gedoseerd. Je merkt echt dat hij uit het fanfarewereldje komt. Daar is dat de cultuur. Komen die mensen bij elkaar om te repeteren, dan wordt er ook gerepeteerd. Keihard. En vervolgens is de repetitie afgelopen, gaan de instrumenten in de koffer en wordt er enorm gezopen. Niet eerder. Zo is Eric ook.’ Dat genieten vindt wat Eric betreft liefst in kleinere kring plaats. ‘Ik ben niet zo`n discotheken-figuur. En van die kroegen waar je elkaar niet verstaat, hou ik ook niet. Ik nodig liever vrienden thuis uit, met een goede fles whisky en een sigaar erbij.’ Ook onbetwist is Erics eerlijkheid. Axel: ‘En dat betekent soms ook: niet subtiel. Als je een nieuw nummer aan Eric laat horen, krijg je zonder meer te horen wat hij ervan vindt. Maar als hij het niet mooi vindt, dan zegt Eric niet: “Ik vind het niet zo mooi”, nee, dan zegt hij gewoon: “Wat een kutnummer is dit.”’ Birgit: ‘Het moet bij Eric ook in een vakje te plaatsen zijn. Daardoor krijg ik soms de indruk dat hij heel zwart-wit denkt.’ Eric zegt zelf: ‘Ik ben heel goed in knopen doorhakken. Soms tot frustratie van anderen, die dan zeggen: denk er nou nog eens goed over na!’ Ja is ja en nee is nee. Ook op het podium. Wat wel eens heel hilarisch uitpakt, zegt Birgit. ‘Als HP te veel gaat improviseren, zet Eric stug het trompetriedeltje in dat hij op dat moment moet spelen. En als HP vroeger na de laatste toegift nog een nummer wilde spelen, schudde Eric “nee” met zijn trompet. Dat laatste heeft een andere oorzaak, zegt Eric: ‘Lang spelen doet voor een trompettist hartstikke veel pijn! Dat snapt geen mens, dat je als trompettist van zes toegiften een hartstikke dikke buik krijgt.’ Maar goed, hij wil er verder niet over doorzeuren. Gezeur, dat past niet bij Eric. Eric: 10 jaar Volumia!! Verder wil ik mijn vriendin, ouders, familie, vrienden en alle fans bedanken voor jullie steun in de afgelopen jaren. BEDANKT!!! Groetjes, Eric |